Den Haag – De Tweede Kamer heeft ingestemd met een voorstel om vanaf 2027 goederentreinen van 740 meter toe te staan op drie belangrijke spoorroutes: de Brabant-, Betuwe- en Bentheimroute. Deze maatregel draagt bij aan een sterkere concurrentiepositie ten opzichte van wegvervoer, het behalen van klimaatdoelen en een verbeterde militaire mobiliteit.
235 woorden, 1 minuut
Meer meters niet voor minder
Een aanvullend voorstel om de spoorheffingen terug te brengen naar het niveau van 2022 werd verworpen. Vooral de kosten voor toegang, parkeren en rangeren op het spoor zijn de afgelopen jaren flink gestegen. Slechts 45 van de 150 Kamerleden stemden voor het plan.
Derde Spoor in Duitsland
Op de Betuweroute rijden tot 2026 minder treinen, omdat Deutsche Bahn tussen Oberhausen en Zevenaar werkt aan een derde spoor, specifiek voor goederenvervoer. De Kamer wil met Duitsland verdere afspraken maken over verbindingen richting Polen en Tsjechië.
Brabant Route: noodzaak en nuance
De Brabantse spoorverbindingen blijven cruciaal voor goederenvervoer. Toch zet de Provincie Noord-Brabant op termijn in op een goederenruit Zuid-Nederland, waarbij treinen zoveel mogelijk via de Betuweroute of via de Belgische route rijden. De Brabantroute zelf loopt door dichtbevolkte steden als Breda, Tilburg en Eindhoven en deelt het spoor met reizigersvervoer. Daarom wil de provincie goederenverkeer daar beperken.
Spoorhavens
In samenwerking met Havenbedrijf Moerdijk werkt Noord-Brabant aan het versterken van de spoorontsluiting. De provincie investeert onder meer in langere sporen, zodat goederentreinen tot 740 meter probleemloos kunnen opereren.