Brussel – In 1928 besliste de Belgische overheid dat er een snellere en efficiëntere verbinding nodig was tussen de Maas en de Schelde. Zo wilden ze het vervoer van grondstoffen, water en goederen een stevige duw te geven. Tot die tijd moesten binnenschippers via de Kempische kanalen varen. Dat was een doortocht met kleine boten die die tot 12 dagen kon duren, onder andere door de vele smalle sluizen.
497 woorden – 3 minuten
Slagader van Belgie.
12 840 arbeiders werkten negen jaar lang aan het kanaal, dat de naam kreeg van Koning Albert I. Dankzij het Albertkanaal werd de reistijd voor binnenschippers teruggebracht van 12 dagen naar 14 uur. Het kanaal is 129 kilometer en heeft alleen in Wijnegem, Genk, Diepenbeek, Hasselt, Kwaadmechelen en Olen sluizen die gezamenlijk het hoogteverschil van 56 meter opvangen. Elk sluizencomplex bestaat uit drie sluizen. Zo kan men altijd blijven doorvaren.
Een opening in mineur
In 1939 ging het Albertkanaal officieel open. Helaas brak een jaar later de Tweede Wereldoorlog uit waardoor het kanaal nog weinig gebruikt kon worden. Na de oorlog kwam daar echter snel verandering in en speelde het kanaal een belangrijke rol bij de economische heropleving van België en langs het kanaal ontstonden diverse industriële hotspots.
Vandaag: een motor voor industrie
Het Albertkanaal verbindt Antwerpen rechtstreeks met Luik en doorkruist industriële hotspots zoals Genk, Beringen, Tessenderlo, Geel, Herentals en Grobbendonk. Voor de haven van Antwerpen vormt het kanaal dé toegangspoort naar het hinterland: goederen kunnen snel, goedkoop en duurzaam naar het Ruhrgebied en verder worden vervoerd. Vandaag de dag vervoert het kanaal ruim 40 miljoen ton goederen per jaar en haalt het jaarlijks zo’n 2 miljoen vrachtwagens van de weg.
Containervaart
De aansluiting op de E313 en de terminals langs het kanaal maken van deze waterweg de logistieke verkeersader van Belgie. De afgelopen jaren werden ook alle bruggen over het kanaal verhoogt tot 9,10 meter waardoor schepen nu met wel vier lagen containers veilig door het kanaal kunnen varen. In 2024 werden zo’n een half miljoen containers vervoert over het Albertkanaal. De verwachting is dat dit de komende jaren flink zal stijgen.
Een bron van water én energie
Het Albertkanaal is naast een verkeersader oon een levensader voor miljoenen Vlaamse gezinnen daar . 40% van hen water drinkt dat uiteindelijk uit het kanaal komt. Jaarlijks gaat het om 156 miljoen kubieke meter water. Via onder andere Oelegem maakt Water-link er drinkwater van voor de regio rond Antwerpen. Het kanaal levert ook water aan industrie en andere kanalen, en voedde jarenlang bijvoorbeeld de elektriciteitscentrale van Langerlo. Het water komt hoofdzakelijk uit de Maas via Luik en Maastricht.
Bij langdurige droogte, wanneer het waterniveau in de Maas daalt, wordt water vanuit de Antwerpse dokken teruggepompt via grote pompinstallaties aan de sluizencomplexen. Bij een wateroverschot draaien die installaties om stroom op te wekken: goed voor de werking van de sluizen én nog eens drie miljoen kWh groene energie. Dat is het verbruik van ongeveer duizend gezinnen. Die combinatie van pompsysteem en waterkrachtcentrale is uniek.
